Het lijdend voorwerp (lv) hangt samen met het onderwerp en het gezegde in de zin. Een zin heeft alleen een lijdend voorwerp als het uit een werkwoordelijk gezegde bestaat. Het is belangrijk dat je weet dat niet iedere zin een lijdend voorwerp heeft.
Hoe vind je het lijdend voorwerp (lv)?
1. Zoek de persoonsvorm (pv).
|
Hieronder worden de stappen uitgelegd.
1 | Zoek de persoonsvorm (pv). |
Maak de zin vragend of zet hem in een andere tijd.
Persoonsvorm
Wij gaan brood kopen.
→ Vraagzin: Gaan wij brood kopen?
→ Persoonsvorm: gaan
Wij gaan brood kopen.
→ Andere tijd: Wij gingen brood kopen.
→ Persoonsvorm: gaan
→ Vraagzin: Gaan wij brood kopen?
→ Persoonsvorm: gaan
Wij gaan brood kopen.
→ Andere tijd: Wij gingen brood kopen.
→ Persoonsvorm: gaan
2 | Zoek het onderwerp (o). |
Wie of Wat + de persoonsvorm.
Onderwerp
Wij gaan brood kopen.
→ Wie / Wat + pv: Wie gaan?
→ Onderwerp: Wij
→ Wie / Wat + pv: Wie gaan?
→ Onderwerp: Wij
3 | Zoek het gezegde (gez). |
Het gezegde zijn alle werkwoorden in een zin.
Gezegde
Wij gaan brood kopen.
→ Alle werkwoorden:gaan kopen
→ Gezegde: gaan kopen
→ Alle werkwoorden:gaan kopen
→ Gezegde: gaan kopen
4 | Wie / Wat + onderwerp + gezegde. |
Zet Wie of Wat voor het onderwerp en het gezegde.
Lijdend voorwerp
Wij gaan brood kopen.
→ Alle werkwoorden: Wat gaan wij kopen?
→ Lijdend voorwerp: brood
→ Alle werkwoorden: Wat gaan wij kopen?
→ Lijdend voorwerp: brood
* | Een zin met een naamwoordelijk gezegde heeft nooit een lijdend voorwerp! |
Voorbeeld
Van dat gezeur wordt zij boos.
→ Wie / Wat + o + gez.: Wie/Wat wordt zijn boos?
→ Lijdend voorwerp: Geen
wordt boos = naamwoordelijk gezegde. Er kan dan geen lijdend voorwerp in de zin zitten. Een zinsdeel kan nooit tegelijkertijd een lijdend voorwerp zijn en onderdeel van het naamwoordelijk gezegde zijn.
→ Wie / Wat + o + gez.: Wie/Wat wordt zijn boos?
→ Lijdend voorwerp: Geen
wordt boos = naamwoordelijk gezegde. Er kan dan geen lijdend voorwerp in de zin zitten. Een zinsdeel kan nooit tegelijkertijd een lijdend voorwerp zijn en onderdeel van het naamwoordelijk gezegde zijn.
Lijdend voorwerp (lv)
- Zoek eerst de persoonsvorm, het onderwerp en het gezegde.
- Het lijdend voorwerp = wie / wat + onderwerp + gezegde.
- Als de zin een naamwoordelijk gezegde heeft, dan is er geen lijdend voorwerp.
- Een zin kan dus alleen een lijdend voorwerp hebben als het een werkwoordelijk gezegde heeft.