Je moet altijd een komma zetten tussen twee persoonsvormen (pv) die naast elkaar staan. Een persoonsvorm is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen: fietsen, lopen, spelen, kruipen, slapen enzovoort.
Komma tussen twee persoonsvormen
| Wat Sara durft, is echt heel moedig. Als het goed is, is het morgen mooi weer. Toen ze thuis kwam, ging ze op de bank zitten. |
Alleen in korte zinnen is het niet altijd nodig om een komma tussen twee
persoonsvormen te zetten.
Uitzonderingen
| Wat je zegt ben je zelf. Voor je het weet is het zover. |
Onthouden
Let op! Na de komma komt altijd een spatie. Voor de komma juist niet.
Behalve bij getallen: 12,25, 1,5, 3,65 enzovoort.

