Spreekwoorden en hun betekenis [2]

Het komt voor de bakker.
Het komt in orde, het wordt geregeld.

Balen als een stekker.
Iets heel vervelend vinden.

Er bekaaid vanaf komen.
Weinig krijgen in vergelijking met anderen.

De kat de bel aanbinden.
Iets vervelends ter sprake brengen, starten met gevaarlijk werk.

Dat kan niet door de beugel.
Dat is niet netjes, dat kan niet.

Geen geluk zonder druk.
Je krijgt geen geluk als je nergens moeite voor doet.

Hij praat met een aardappel in zijn mond.
Hij praat overdreven deftig.

Iets met argusogen aankijken.
Iets heel goed in de gaten houden.

Iemand de mantel uitvegen.
Iemand hevig te woord staan.

Geen knip voor de neus waard zijn.
Ergens geen verstand van hebben.

Dat is een begin zonder eind.
Dat komt nooit af, daar kun je heel lang aan werken.

Dat gaat alle perken te buiten.
Dat mag absoluut niet, dat is onacceptabel.

De maat is vol.
Nu kan en mag het echt niet meer.

De mens leeft niet van brood alleen.
Mensen hebben niet alleen materiële dingen nodig (spullen), maar ook liefde en geluk.

Eelt op je ziel hebben.
Je bent ongevoelig voor verdriet of tegenslagen.

Dromen zijn bedrog.
Probeer realistisch te blijven.

Door schade en schande wijs worden.
Je leert het beste van je eigen fouten.

Wie A. zegt, moet ook B. zeggen.
Als je ergens aan bent begonnen, moet je het ook afmaken.

Nieuwsgierig aagje.
Je bent erg nieuwsgierig, je wilt alles weten.

De aanhouder wint.
Als je maar lang genoeg blijft proberen, dan lukt het. Niet opgeven, maar doorgaan.

Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
Als je iets doms doet moet je de gevolgen ook accepteren.

Al doende leert men.
Door iets vaak te doen, leer je hoe het moet.

Beter een half ei, dan een lege dop.
Je kunt beter iets hebben, dan helemaal niets.

Wie het eerst komt, wie het eerst maalt.
Als je ergens als eerste bij bent, dan heb je ook de beste opties.

Een zure appel doorbijten.
Dingen doen die niet prettig zijn, maar ze toch doen.