Elk jaar trekken ze van de ijskou naar de zomerwarmte en daarna weer terug. Een reis van wel 20.000 kilometer. Geen enkel zoogdier onderneemt jaarlijks een langere tocht. Het gaat om de grijze walvis, die wel 15 meter lang kan worden, 30 ton kan wegen en 60 jaar oud kan worden. Elk najaar vertrekken ze vanuit de ijskoude wateren bij Alaska naar de warme baaien van Californië of Mexico en zwemmen ze in het voorjaar weer helemaal terug. Op het plaatje kun je zien wat een enorme reis dit is.
Tip: denk je aan de leesvraag?
Groepjes walvissen vertrekken in de herfst, ze zwemmen dan dicht langs de kust langzaam naar het zuiden. Je kunt zelfs een boottocht boeken om ze op de oceaan van dichtbij te bekijken. Zo’n lange reis ondernemen de walvissen natuurlijk niet voor niets. De vrouwtjes die een jong verwachten, willen dat hun jong wordt geboren in warm en ondiep water. Volwassen walvissen met een dikke speklaag kunnen de ijskou bij Alaska prima verdragen, maar pasgeboren jongen hebben nog geen speklaag. Dan kun je maar beter in warm water geboren worden. Ook is het daar veiliger. Walvissen moeten vooral oppassen voor orka’s. Orka’s zijn veel kleiner, maar ze kunnen onderling prima samenwerken. Een walvismoeder en haar jong zijn kansloos tegen een jagende troep orka’s.
De walvissen kunnen niet lang in de veilige baaien blijven. Daar is nauwelijks eten voor ze. Dat is voor een tijdje niet zo erg, want de moeder heeft reserves genoeg voor zichzelf en haar pasgeboren jong. Maar na een tijdje moet er toch weer een keer gegeten worden en dat kan nergens beter dan in het diepe, heldere en voedselrijke water bij Alaska. Dus trekken de walvissen vanuit het zuiden weer terug, 10.000 kilometer naar het noorden. Eenmaal terug, doen ze zich tegoed aan het vele plankton en de kleine visjes.