Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.
Wat zie je al?
Op welke avond speelt dit verhaal zich af?
Kies het beste antwoord.
Anne doet nog een blok hout in de kachel. Het huisje is klein, maar het wil maar niet warm worden. Ze heeft haar zusjes al om half zeven met hongerige buikjes naar bed gebracht. Met zijn tweeën in één bed, dan kunnen ze zich aan elkaar warmen. Ze heeft ze maar niet gezegd dat het vandaag sinterklaasavond is. Er valt toch niets te vieren.
Anne zucht. Ze denkt aan de sinterklaasavonden van een paar jaar geleden. Dat waren altijd vrolijke avonden met warme chocola, snoepgoed en heel veel liedjes. Dat is dit jaar wel anders. Het is 6 december 1943 en Anne is twaalf jaar oud. Haar vader woont precies een half jaar in Duitsland. Daar moest hij naartoe van de Duitsers. Hij werkt daar in een fabriek en maakt munitie. Heel af en toe komt er een brief. Daarin schrijft vader dat het goed met hem gaat en dat Anne en haar zusjes goed hun best moeten doen op school.
Vanmorgen is moeder op de fiets vertrokken om te proberen voedsel te halen bij boeren in de polder. Dat is een heel eind weg en Anne weet niet wanneer ze terugkomt. In ieder geval niet vandaag. Hopelijk morgen of overmorgen. Anne heeft haar moeder beloofd goed voor haar zusjes te zorgen. Mies is negen en Truus nog maar zeven. In oktober is de school dichtgegaan. Alle kinderen zijn nu de hele dag thuis.
Vandaag zijn ze met zijn drieën naar het bos gegaan om hout te halen voor de kachel. Aan alles is gebrek. Ook aan kolen voor de kachel. Het is eigenlijk verboden om hout te halen uit het bos, maar het is zo koud dat veel mensen het er toch op wagen. Gelukkig werden ze niet gesnapt. Dan hadden ze al het hout moeten afgeven en ze hadden net zo veel verzameld.
Het houtblok in de kachel is alweer opgebrand. Het wordt kouder, dus Anne besluit om naar bed te gaan. Plots wordt er heel hard op het raam gebonsd. Ze schrikt zich een hoedje! Wat kan dat nou toch zijn? Voorzichtig draait ze de lamp laag en gluurt ze door een kiertje naar buiten. Voor het raam staat Sinterklaas. Hij wijst naar de voordeur. Anne twijfelt of ze deur open moet doen. Van haar moeder mag ze ’s avonds voor niemand open doen. Maar ja, dit is wel Sinterklaas. Anne besluit om het toch te doen. Ze schrikt een beetje van de Sint.
Tip: denk je aan de leesvraag?
Hij ziet er wat verfomfaaid uit. Zijn baard is dun en grauw, zijn mijter is gedeukt en hij heeft vlekken op zijn tabberd. Toch is het echt Sinterklaas. 'Ben jij Anne?', vraagt Sint. 'Ja', antwoord Anne. 'Is je moeder ook thuis?' 'Nee, Sinterklaas', zegt Anne. 'Hmm, nou ja, ik kan het ook wel aan jou zeggen. Bij de achterdeur staat een grote verrassing. Nou, tot ziens en nog een fijne avond mijn kind', zegt Sint en voordat Anne iets terug kan zeggen, is hij verdwenen in de donkere nacht.
Snel haast Anne zich naar de achterdeur. Als ze naar buiten tuurt ziet ze het silhouet van een grote man. Is het Piet? Nee, ze ziet geen muts en Piet draagt ook geen lange jas. Toch ziet ze iets bekends. Opeens weet ze het. Ze gooit de achterdeur open en rent naar buiten. 'Papa!' Anne werpt zich in haar vaders armen. 'Ik heb je zo gemist!', zegt ze snikkend.
Even later zitten ze met zijn vieren beneden. Mies en Truus hebben een trui over hun nachthemd getrokken en dikke kousen aangedaan. Ze zitten naast vader op de bank en kruipen lekker tegen hem aan. 'Mocht je naar huis van de Duitsers?', vraag Anne. 'Jazeker', zegt vader, 'ik heb ze gefopt. Ik had namelijk een wond aan mijn been. Ik heb ervoor gezorgd dat die maar niet dicht ging en steeds groter werd. De Duitsers waren bang dat ik tuberculose had en iedereen zou besmetten. Daarom mocht ik weg.' 'Slim hoor!', zegt Anne 'Ik wil het gezicht van mama wel zien als ze ziet dat je terug bent.' 'Ik ook Anne', zegt vader 'Ik wil ook heel graag het gezicht van je moeder weer zien.' Hij glimlacht en zijn ogen vullen zich met tranen. Dit is de beste sinterklaasavond ooit, denkt Anne en ze fluistert zacht: 'Dank je, Sinterklaasje.'