Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.
Wat zie je al?
Over welke periode in de geschiedenis gaat de tekst?
Als je aan de Romeinen denkt, denk je misschien ook meteen aan de bekende Romein Julius Caesar. Misschien weet je ook dat Caesar is vermoord. Maar waarom eigenlijk?
Dat is een verhaal dat je pas begrijpt als je iets meer weet over het bestuur van het Romeinse Rijk. Ooit, toen Rome nog een dorp was en het Romeinse Rijk pas net begon, waren koningen er de baas. De laatste koning van Rome was Lucius Tarquinius Superbus. Zijn bijnaam was: Tarquinius de Arrogante. Dat zegt al genoeg. Hij trok zich van niemand iets aan. Het volk kreeg zo’n hekel aan hem dat ze hem wegjaagden en daarna nooit meer een koning wilden. Vanaf dat moment, 509 voor Christus, was Rome een republiek. Het volk was de baas. Nou ja, niet heel het volk. Een stel belangrijke, rijke mannen vertegenwoordigden het volk. Senatoren, noemen we hen. Ze vergaderden over politiek in de Senaat.
Tip: denk je aan de leesvraag?
Maar toen kwam Julius Caesar. Hij was een succesvolle legerleider en politicus bij de Romeinen. Hij won veel veldslagen in Noord-Europa. Hij kreeg steeds meer macht. Hij maakte zich geliefd bij het gewone volk en hij werd zelfs dictator van het Romeinse Rijk. Dat betekende dat hij in zijn eentje bijna alle macht had. Het woord 'keizer' is van zijn naam Caesar afgeleid. Toch is hij zelf nooit keizer geweest. Andere machtige mannen in Rome kregen een steeds grotere hekel aan Julius. Onenigheid en jaloezie zorgden voor een burgeroorlog. Caesar vocht bijna vijf jaar lang met zijn legers tegen de legers van zijn vijanden. In 45 voor Christus keerde hij terug naar Rome als overwinnaar. Hij werd tot 'dictator voor het leven' benoemd.
Maar veel senatoren wilden niet dat Caesar al die macht had. Op 15 maart in 44 v.Chr. werd hij vermoord. Zijn moordenaars: die deftige, belangrijke senatoren. Ze staken hem dood in de Senaat, want daar had Caesar zijn lijfwacht niet bij zich. Caesar wist dat hij veel vijanden had, maar dat ook zijn goede vriend Brutus bij de moordenaars hoorde, schokte hem. Volgens de verhalen waren zijn laatste woorden: ‘Jij ook... Brutus?’