Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat zie je al?
Wat voor een soort tekst is dit?
Pesten is een grappig spel, waarbij de spelers elkaar steeds dwarszitten. We hebben het natuurlijk niet over écht pesten, maar over pesten met speelkaarten! Hieronder lees je hoe dat gaat.
De speelkaarten met de vormen: harten, klaver, ruiten en schoppen.
De kaarten
Een set speelkaarten bestaat uit 52 kaarten. Er zijn vier kleuren. Nou ja, je noemt het kleuren, maar eigenlijk zijn het vormen. Van elke kleur zijn er dertien kaarten: de getallen twee tot en met tien en de plaatjes boer, vrouw, heer en aas. Daarnaast zijn er nog een of twee jokers. Die horen niet bij een kleur.
De spelregels
- Schud de kaarten. Geef iedere speler zeven kaarten. Je mag elkaars kaarten niet zien!
- Leg de overige kaarten omgekeerd op een stapel. Dit is de pot.
- Draai de bovenste kaart om. Leg hem naast de pot.
- De jongste begint. Hij legt een van zijn eigen kaarten op de kaart naast de pot. Dit moet een kaart zijn van dezelfde kleur, of met hetzelfde getal of plaatje.
- Ga zo verder. Leg om de beurt een kaart op. Wie het eerst al zijn kaarten kwijt is, wint.
De pestkaarten
Bij sommige kaarten gelden extra regeltjes, om elkaar lekker dwars te zitten... de pestkaarten! Dit zijn de belangrijkste:
Twee: |
De volgende speler pakt twee kaarten van de pot. |
Zeven: |
De volgende speler slaat een beurt over. |
Acht: |
Je mag nog een kaart opleggen. |
Boer: |
Je mag een nieuwe kleur kiezen. |
Joker: |
De volgende speler pakt vijf kaarten van de pot. |
De precieze regels verschillen soms per provincie, land of zelfs per familie! Veel families bedenken hun eigen regeltjes bij het spel. Veel plezier met pesten! Enne... je kunt wel tegen je verlies, toch?