Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.
Wat zie je al?
Waar denk je dat de tekst over gaat?
Bobby ging een weekendje bij haar opa logeren. Na een heerlijk nachtje slapen, schoof ze aan tafel voor het ontbijt. Ze vindt het altijd heerlijk om bij haar opa te zijn, omdat ze daar allemaal dingen mag doen die ze thuis niet mag. Zoals laat opblijven en gekke dingen op je boterham doen. Terwijl ze een sneetje brood met pindakaas en hagelslag klaarmaakte, vertelde ze haar opa dat ze gedroomd had die nacht.
'En toen moest ik dus hockeyen met een lepel! Gek toch, opa?' 'Hé, lepel, dat is een palindroom!', zegt opa. 'Wat zegt u? Heeft u over palingen gedroomd?' 'Nee, een palindroom, dat is een woord dat zowel vooruit alsachteruit gelezen kan worden. Bijvoorbeeld k-a-j-a-k of l-e-g-o-v-o-g-e-l. Kun jij er een bedenken?', vraagt opa. Bobby denkt even na en zegt dan: 'B-o-b, dat is mijn naam in het kort!Of, uh, het cijfer n-e-g-e-n. Dit is leuk! Weet u nog eenmoeilijke, opa?' 'Wat dacht je van parterretrap, droommoord of racecar. Daar weet ik ook nog een zin mee, ik zal hem opschrijven.' Opa pakt een papiertje en begint te schrijven. Als hij klaar is, geeft hij het papiertje aan Bobby. Er staat:
Tip: denk je aan de leesvraag?
Bobby controleert de zin door hem eerst van voor naar achter te lezen en daarna andersom. 'Wow, dat is echt kicken!' 'Kicken? Wat is dat?', vraagt opa. 'Wreed, chill, gruwelijk, u weet wel.' Opa kijkt Bobby vragend aan. 'Vind je het afschuwelijk?' Bobby schiet in de lach. 'Haha, nee opa, dat betekent dat het heel vet, tof, gaaf is. Maar vertel nog eens over die palingen in uw droom', en ze knipoogt naar haar opa. Opa moet lachen. Wat heb ik toch een maffe kleindochter, denkt hij.