Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat zie je al?
Waar denk je dat de tekst over gaat?
Het regende zachtjes. Een koude wind blies de blaadjes van de bomen: bruin, rood en soms nog een klein beetje groen. Tussen de bladeren zat Eekhoorn. Tranen liepen over zijn wangen. Zijn voetjes deden pijn. Zijn hoofd tolde en hij had honger.
Vanochtend was hij wakker geworden met een lege maag. Hij besloot een lekker beukennootje te gaan halen. In de zomer had hij een grote voorraad verstopt bij een grote eikenboom. Hij gaapte, rekte zich uit en ging op weg.
Hij wist precies de weg. Twaalf stappen vooruit. Bij de bramenstruik rechtsaf en dan voorbij de holle boom. Maar wat was dat? Hier stond geen eikenboom! Hij probeerde het nog eens. Mis. En nog eens. Weer niet. Hij keek om zich heen en schrok. Hij wist nu helemaal niet meer waar hij was.
Tip: denk je aan de leesvraag?
'Wat is er?', hoorde hij achter zich. Het was Uil. 'Ik ben verdwaald', snikte Eekhoorn. 'Stil maar, ik help je wel', zei Uil. 'Ik kan heel goed zoeken. Klim maar op mijn rug.' Eekhoorn snoot zijn neus in zijn pluimstaart en klom op Uils rug. Die vloog van de ene eikenboom naar de andere. Tot ze de goede gevonden hadden. Snel groef Eekhoorn twee nootjes op: een voor hem en een voor Uil. 'Dank je wel lieve Uil!'