Er was eens een eenzame beer. Zijn naam was Ziggy. Nog niet zo heel lang geleden had Ziggy een lieve vrouw en twee kinderen. Maar op een middag ging het helemaal mis. Toen zijn vrouw ging spelen met de kinderen, kwamen er gemene mensen aan. Deze mensen hebben haar en de twee kinderen meegenomen naar het circus.
Waren ze die dag maar niet gaan spelen in het dichte bos, dacht Ziggy, en de tranen rolden over zijn wangen. Elke nacht droomt Ziggy nog over zijn vrouw en zijn kinderen. Wat waren ze gelukkig samen en hij herinnert zich de mooie glimlachjes op hun gezichtjes. Hij heeft er alles voor over om ze weer te kunnen spreken, om ze te zien en om ze te knuffelen. Maar wat kan hij eraan doen?
Het was al laat in de herfst en Ziggy had zijn bedje klaargemaakt voor zijn lange winterslaap. Toen hij net lekker lag en zijn ogen had gesloten, hoorde hij een heel irritant geluid: zzzzjoef, zzzzzjoeffff, zzzzjoefff... Ziggy deed zijn ogen open... Hij dacht dat hij een mens zag en begon heel hard te brullen. Het kleine mensje bleef maar om Ziggy heen zoefen. Ziggy keek nog een keer goed en wreef in zijn ogen. Hij kon niet geloven wat hij zag. Was hij nog niet echt wakker en was dit een droom? Hij wreef nog een keer in zijn ogen. Nee dit was geen droom!
Tip: denk je aan de leesvraag?
'Jij, jij bent een... fee!' zei Ziggy. Hij probeerde de fee te vangen, maar de fee was veel te snel. 'Je hoeft niet bang voor mij te zijn', zei de kleine fee terwijl ze om Ziggy heen bleef zoeven. 'Ik zal je niets doen. Ik wil je alleen maar helpen.' 'Ik heb geen hulp nodig, zei Ziggy. Ga weg! Laat me met rust!' 'Maar Ziggy, ik houd je nu al een tijdje in de gaten en ik zie hoe verdrietig je bent. Dat breekt ook mijn hart. Ik kan je helpen om jouw vrouw en jouw kinderen terug te krijgen', zei de fee met een prachtige glimlach. Ziggy werd door die glimlach weer herinnerd aan de blije gezichtjes van zijn gezin. Daardoor kreeg hij weer een klein sprankje hoop. 'Maar hoe dan? Ze zijn weg. Ze kunnen nooit meer terugkomen.'
'Als je ze terug wilt, hoef je hiervoor maar drie dingen doen', zei de fee. Ziggy besloot om aandachtig te luisteren naar de fee. 'Als eerste moet je naar het circus. Zeg tegen de circusbaas dat je daar graag wilt werken met de beren Tom en Bob. Als tweede moet je een ticket kopen voor de veerboot naar Engeland. Als je in Engeland bent aangekomen, pak je een taxi en reis je naar de Kunststraat. Je zult daar ook een circus vinden. Vraag naar Belle. Als derde reis je terug naar huis en verdwijn je met je familie diep het bos in.' Nog voordat Ziggy iets kon zeggen, was de fee verdwenen. Nou, dacht Ziggy, het klinkt allemaal wel heel gemakkelijk. Laat ik het maar gaan proberen. Ziggy deed zijn hoed op, zijn sjaal om, trok zijn jas aan en vertrok. Op naar het circus.
Aangekomen bij het circus ging hij op zoek naar de circusbaas. Plots hoorde hij iemand praten: 'Zet de beren aan het werk. Ik wil dat ze de nieuwe trucjes goed doorkrijgen'. Dat moet vast de circusbaas zijn, dacht Ziggy en hij liep eropaf. 'Dag meneer, ik wil hier graag komen werken met de andere beren Tom en Bob', zei Ziggy tegen de man. 'Hmmm, oké. De man dacht even na... 'We kunnen nog wel een beer gebruiken, want de andere beren bakken er niets van. Maar welke trucjes ken jij allemaal', vroeg de man nors. 'Ik kan salto's maken, fietsen, zingen en heel veel grapjes maken', zei Ziggy. 'Prachtig, precies wat we nodig hebben! Dan leer jij jouw trucjes maar aan de andere beren!', zei de man. De man bracht Ziggy naar Tom en Bob. Eindelijk na al die jaren zag hij zijn kinderen weer. De tranen sprongen in zijn ogen. 'Zo', zei de man. 'Leer deze twee beren maar eens al jouw trucjes.' De twee jonge beren draaiden zich om en zagen tot hun verbazing hun vader. Gelukkig hielden ze zich stil. De circusbaas mocht natuurlijk van niets weten. Toen de man eenmaal weg was, bedachten ze een plan om te ontsnappen. Ze liepen zo onopvallend mogelijk door de gangen van de circustent en verdwenen door een gat in het zeil. Snel renden ze met z'n allen naar huis. 'Oké, jongens. Ik ga nu jullie moeder ophalen. Jullie blijven hier in ons huis en blijf zo onopvallend mogelijk. De gemene mensen mogen jullie niet vinden.' En zo ging Ziggy weer op pad. Hij kocht een kaartje voor de veerboot en vertrok naar Engeland. Precies zoals de fee had gezegd.
Daar aangekomen, stapte hij in een taxi en zei: 'Naar de Kunststraat! En snel een beetje'. Ziggy werd nu wel een beetje zenuwachtig, want hij was nu zo dicht bij zijn vrouw. Zou ze hem nog wel herkennen? dacht Ziggy. 'Blijf hier maar op mij wachten, ik kom zo terug met mijn vrouw', zei Ziggy tegen de taxichauffeur. Ziggy liep het circus in en kwam een kleine aap tegen. Hij sprak de kleine aap aan: 'Ik ben op zoek naar Belle'. 'Wij hebben hier geen bellen', zei de kleine aap. 'Nee, ik bedoel Belle de beer!' zei Ziggy boos. 'Ooh, zeg dat dan meteen. Ze zit in haar kamer. Het is de deur met de grote ster erop.' Ziggy liep naar de deur en klopte aan. Belle deed de deur open. Een grote, prachtige glimlach verscheen op haar gezicht. Ziggy dacht dat hij die mooie lach nooit meer zou zien. 'Ziggy, je hebt me gevonden!' Ze sprongen van geluk en omhelsden elkaar. Ze waren zo blij om elkaar te zien. 'Kom, we moeten meteen weg, voordat de mensen ons vinden', zei Ziggy. Ze stapten in de taxi, haastten zich naar de haven, kochten een kaartje voor de veerboot en konden direct opstappen. 'Op naar huis! En thuis wacht je een mooie verrassing', zei Ziggy blij.
Bij het huis zaten de kinderen nog steeds te wachten op hun ouders. Tom zei: 'Kijk, ik zie daar bij de struik iets bewegen'. Ze keken aandachtig naar de struik. Ze waren bang dat het de gemene mensen waren. Maar tot hun grote verrassing waren het Ziggy en Belle. Ze renden naar elkaar toe, zo snel als ze konden. Ze vlogen elkaar in de armen om te knuffelen en waren alle vier aan het huilen van blijdschap. Eindelijk was de familie na al die jaren weer bij elkaar. Nu moesten ze er nog voor zorgen, dat de gemene mensen de berenfamilie nooit meer konden vinden. In grote bruine koffers pakten ze al hun spullen in en trokken diep het dichte bos in...
Na twee dagen reizen vonden ze een mooi, groot hol, onder een omgevallen boom. Ziggy keek elke avond naar de sterrenhemel. Dat deed hem denken aan die lieve fee. Zonder de fee was zijn familie alleen maar een herinnering geweest. Maar Ziggy weet dat de fee altijd dicht bij hen in de buurt zal zijn. En de gemene mensen? Die hebben het zoeken naar de beren maar opgegeven.