Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.
Wat weet je al?
Welke zin past het best bij de tekst, denk je?
In de lente ging een jong geitje alleen op stap. Ze wilde iets van de wereld zien. Ze bleef lang weg. Haar moeder was erg ongerust. Na een week was ze er opeens weer. Haar moeder was boos. 'Waar ben je geweest? Ik was zo ongerust!'
'Overal en nergens', zei het geitje. 'Ik wilde gewoon eens iets anders zien.'
Tip: denk je aan de leesvraag?
'Wat heb je dan gezien?', vroeg haar vader.
'Een wolf!', zei het geitje. Alle geiten werden doodstil.
'Ik heb ook met hem gepraat', zei het geitje. 'In het bos.'
'Maar een wolf eet geitjes op', zei de moeder.
'Ja', zei het kleine geitje. 'Dat wilde hij ook doen. Maar ik zei: Wacht maar liever tot de herfst. Nu ben ik heel mager en dan ben ik lekker dik. Toen vroeg hij alleen nog hoe ik heette. Ik zei dat mijn naam Pak-me-dan was.'
Wekenlang hadden de geiten het erover. Maar in de herfst was iedereen het vergeten. Tot de wolf kwam. De geiten gingen meteen bij elkaar staan. De kindjes in het midden van de groep.
'Kleintje, kom je?', riep de wolf.
Toen klonk er een stemmetje uit het midden van de kudde: 'Ben je mijn naam vergeten? Ik heet toch Pak-me-dan? Nou, pak me dan!'
Maar dat kon natuurlijk niet, met de hele kudde om haar heen. Het kleine geitje had de wolf mooi beetgenomen...