Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat zie je al?
Wie is Dexter?
Dexter is blij. Hij mag eindelijk de auto uit na een lange rit. Luna en Luuk zijn er ook. Ze gaan lopen over het strand.
Dexter ziet hele grote bergen zand, met een soort lang gras erop. Hij steekt zijn neus in de lucht. Hij ruikt een vreemde geur, die kent hij nog niet. Er is een grote trap over de zandbergen. Luna, Luuk en Dexter lopen naar boven. Helemaal bovenaan blijft Dexter staan. Hij ziet voor het eerst de zee. Wat een grote watervlakte is dat. En het water lijkt wel te leven.
Tip: denk je aan de leesvraag?
Blaffend rent Dexter naar het water. Het water beweegt en wordt wit en komt naar Dexter toe. Het lijkt wel of het water de poten van Dexter wil pakken. Dexter blaft nog harder en het water gaat weer terug. Dexter loopt er achteraan. Hij is trots dat hij het water bang heeft gemaakt. Dat is niet zo slim. Het water komt weer terug en snel ook. Een grote golf spoelt over Dexter heen. Nu is hij helemaal nat. Snel rent hij het strand op en gaat achter Luna staan. Hij kijkt door haar benen naar de zee. Zulk raar water heeft hij nog nooit gezien.
Opeens ziet hij iets bewegen op het zand. Het is een raar diertje met heel veel poten. Hij loopt niet vooruit, maar opzij. Dat wil Dexter wel eens van dichtbij zien. Hij loopt naar het diertje en snuffelt er aan. Au! Plots heeft hij pijn aan zijn neus. De krab, want dat is het, knijpt hem in zijn neus en laat niet los. Piepend gaat Dexter naar Luuk. Die moet lachen en pakt de krab van Dexters neus.
Dexter krijgt een flinke knuffel en dan lopen ze verder. Dexter blijft dicht bij Luna en Luuk. Hij gaat niet mee naar het water en laat alle krabben verder met rust. Het is wel leuk die zee, denkt Dexter, maar voor mij iets te spannend.