Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk de plaatjes.
Wat zie je al?
Welke uitspraak past het best bij Berend?
Berend is vroeg wakker vandaag. Het is een speciale dag. De zomervakantie is voorbij en het nieuwe schooljaar gaat beginnen. Berend heeft er heel veel zin in. Hij springt uit bed en grist Beer mee. Vlug rent hij de trap af en smeert een boterham. Beer krijgt ook een hapje. Daarna pakt hij zijn schooltas in. Een beker melk, een appel, een koek en twee boterhammen met kaas. Hij geeft mam een zoen en huppelt de deur uit.
De school staat aan de rand van het bos. Berend moet een eind lopen. Hij heeft Beer en zijn tas op zijn rug. Fluitend loopt hij het pad af. Na een tijdje hoort hij een piepend stemmetje. 'Berend, kun je me helpen?' Het is Dora de duif. Ze zit met haar poot vast in een prikkelige struik. 'Natuurlijk help ik je', zegt Berend. Beer duwt de takken opzij en Berend haalt de poot van Dora tussen de struiken weg. Dora geeft Berend en Beer een kus en vliegt weg. Berend pakt zijn tas en loopt verder.
Even later komt hij Stef de slak tegen.'Berend, kun je me helpen?', vraagt Stef. 'Ik ben m'n huisje verloren en ik wilde net aan een grote schoonmaak beginnen.' Berend legt zijn tas aan de kant en helpt samen met Beer zoeken. Ze kijken achter de struiken, onder de takken en naast de bomen. Uiteindelijk vindt Berend het huisje van Stef achter een grote steen. 'Ik heb je huis gevonden!', roept hij. Stef is dolgelukkig en gaat vlug aan de schoonmaak. Berend en Beer zwaaien hem uit en lopen verder.
Tip: denk je aan de leesvraag?
Na een tijdje komen ze langs de grote poel en horen een stem. 'Berend, kun je me helpen?' Gerda de gans staat spartelend aan de waterkant. 'Ik heb m'n bril laten vallen en nu zie ik niet waar ik moet zwemmen.' Berend en Beer hollen naar haar toe. Samen zoeken ze tussen het riet. Na een tijdje vindt Berend de bril. Gerda zet hem op en springt in het water. 'Dankjewel, Berend en Beer! Tot de volgende keer!' Berend en Beer zwaaien naar Gerda en lopen verder.
Als ze langs het veld komt, ziet Berend prachtige bloemen staan. Samen met Beer plukt hij een mooie bos voor de juf. Na een poosje zijn ze bij school. Er spelen geen kinderen buiten en de juf staat ook niet op het plein. Hoe kan dat nou?, denkt Berend. Waar is iedereen? Berend loopt met Beer naar de ingang. Hij ziet dat alle kinderen al druk aan het werk zijn. 'Ik ben veel te laat!', roept hij.
Verdrietig en met een rode kleur lopen Berend en Beer naar binnen. Als de juf hen ziet begint Berend hard te huilen. Het was nooit zijn bedoeling om op de eerste schooldag te laat te komen. Juf vraagt aan Berend hoe het komt dat hij zo laat is en snikkend zegt hij wat er onderweg is gebeurd. Als hij is uitverteld geeft juf hem een dikke knuffel. 'Berend en Beer, jullie zijn erg behulpzaam geweest. Als jullie beloven dat jullie dit de rest van het schooljaar zullen blijven, dan vind ik het niet erg dat jullie te laat zijn.' Berend en Beer beloven dit aan de juf. Wat een begin van het schooljaar, denkt Berend. En hij gaat vlug aan het werk.