Lees de tekst nog niet.
Lees de titel en bekijk het plaatje.
Bij welk seizoen past deze tekst?
 
De zon schijnt.
Kimo en Milo hebben het warm.
Milo zegt: 'Kom we gaan naar het strand.'
Ze trekken hun zwembroek aan.
Milo duikt het water in.
'Kom op Kimo, het water in.'
'Ik kan niet zwemmen', zegt Kimo.
'Dat kun je wel. Trappel met je poten.'
'Wacht even, ik zie een krab. Of is dat een haai?'
'Dat is een krab. Kom je nog?' vraagt Milo.
Dan durft Kimo in het water te gaan.
Eerst de ene poot, dan de andere poot.
'Kijk uit!' zegt Milo. Plons...
Een grote golf spoelt over Kimo.
Nu durft Kimo niet meer.
'Kom we gaan naar het meer', zegt Kimo.
'Daar zijn geen golven.'
'Oké', zegt Milo.
Ze pakken hun spullen en gaan naar het meer.
Milo duikt zo weer het water in.
'Ik durf niet', zegt Kimo bibberend van angst.
'Je durft wel. Ga drijven op je rug.'
'Ik zal zinken', zegt Kimo.
'Je zinkt niet! Door jouw veren drijf je.'
'Straks drijf ik te ver het water op', zegt Kimo.
'Kom, we gaan naar huis. Ik heb het te warm.'
Thuis pakt Milo een zwembad.
'Daar ga ik ook niet in, zegt Kimo.'
Kimo krijgt het warmer en warmer.
'Jij speelt graag in de regen?', vraagt Milo.
'Ja', zegt Kimo.
'Jij speelt graag bij een tuinslang?'
'Ja, maar ik kan nog steeds niet zwemmen!'
Dan heeft Milo een idee.
Milo spuit een klein laagje water in het zwembad.
'Ga er nu maar in', zegt Milo.
Kimo stapt in het zwembad.
Dan spuit Milo meer water in het zwembad.
'Kijk, je drijft', zegt Milo.
'Trappel nu met je voeten.'
'Wow! Ik zwem rondjes', zegt Kimo blij.
'Zwemmen is leuk!' zegt Kimo.
'Kom we gaan weer naar het strand.'