Nederlands - Taal

Zinnen knippen en zinsdelen benoemen

Zinnen knippen is het verdelen van de zin in zinsdelen.
Als je een zin in stukken knipt, dan zet je voor en na ieder zinsdeel een streep.

Er is een handige manier om zinnen te knippen. 
De uitleg van deze manier kun je in het vorige artikel lezen.
Bij die manier bepaal je alleen de zinsdelen, maar geef je nog niet aan om welk zinsdeel het gaat; onderwerp, persoonsvorm, lijdend voorwerp...

 

Waar is de zin goed geknipt?

Zinnen knippen
 
Waar is de zin goed geknipt?
Zijn / broertje / maakte / die lastige / breuken zonder / fouten.
Zijn broertje / maakte / die / lastige breuken / zonder fouten.
Zijn broertje / maakte / die lastige breuken / zonder fouten.


Hieronder wordt in een overzicht uitgelegd hoe je kunt controleren welke zin goed geknipt is.
De zinsdelen worden bepaald door de juiste vraag te stellen.
Dit wordt in het blauw (en rood) weergegeven.
 

Bepaal de zinsdelen
Zin
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.
 
Wat is de persoonsvorm? Vraagzin / andere tijd
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.
 
Wat is het onderwerp? Wie / wat + pv
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.
 
Wat is het lijdend voorwerp? Wie / wat + pv + o
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.
 
Wat is de bijwoordelijke bepaling? Hoe? 
Zijn broertje maakte die lastige breuken zonder fouten.


Je ziet dat de verschillende zinsdelen van de zin groen gekleurd zijn.
Je kunt nu controleren in welke zin de zinsdelen juist zijn geknipt.
 

Antwoord

Zinnen knippen
 
Waar is de zin goed geknipt?
Zijn broertje / maakte / die lastige breuken zonder / fouten.
Zijn broertje / maakte / die / lastige breuken / zonder fouten.
Zijn broertje / maakte die lastige breuken / zonder fouten.

 

Zinnen knippen
  • Verdeel de zin in zinsdelen.
  • Bepaal eerst de persoonsvorm (pv).
  • Maak steeds een andere zin; de woorden voor de persoonsvorm vormen één zinsdeel.
  • Zet tussen de zinsdelen een streep; je knipt de zin dan in stukken.
  • Bepaal alle zinsdelen.
  • Op welke manier is de zin juist geknipt?