In deze oefening leer je:
Wat ga je lezen?
Je gaat een verhaal lezen over dieren in het bos. Het is Kerst, maar er is nog geen versierde boom. Zal die er nog wel komen?
Verwijswoorden
Een verwijswoord verwijst naar een ander woord of een (deel van een) zin. Dat andere woord kan al genoemd zijn in de tekst. Het kan ook vlak na het verwijswoord genoemd worden. Verwijswoorden verwijzen naar mensen, dieren of dingen. Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, zij, het, hen, hun, deze, die, dit, dat, wat ...
Konijn pakt de lichtjes. Hij hangt ze in de boomÂ
Hij verwijst hier naar Konijn.
Hoe maakt Konijn Beer wakker?